Zwartsluis door de eeuwen heen

Bedrijvigheid 20e eeuw (5/8)

Na 1880 bleef de met scheepvaart verbonden industrie in Zwartsluis de grootste bedrijfstak. Een voor Zwartsluis zeer belangrijk bedrijf was dat van borstelfabriek Jacobs, met zo’n honderd werknemers. Echter, ook de firma Jacobs ontkwam niet aan de terugslag die Zwartsluis doormaakte. In 1912 besloot Jacobs het bedrijf te verplaatsen naar Schiedam. Veel klanten waren daar gevestigd en de aanvoer van grondstoffen was gunstiger gelegen. Voor de inwoners van Zwartsluis was dit een grote slag; zeventig werknemers gingen mee, een deel kwam terug.

In Zwartsluis werd er werk gevonden in de scheepvaart, landbouw en visserij, bij de fabricage van kokosmatten bij J. Nekeman (later Interfloor), van mattenkloppers bij gebroeders De Graaf, van aanvaarartikelen bij Van de Beld en Van der Stouwe (later Besto) en van borstels bij de kleinere borstelfabrieken. Belangrijk was de fabriek van gebrande suikerpoeder/koffiestroop van R. Buisman (vanaf 1867).

De afgelegen ligging aan het water, eens de stimulerende factor bij de opkomst van Zwartsluis, ver van de grote verkeerswegen, gold als een ernstig minpunt voor de toekomstige economische ontwikkeling. De hoge bouwkosten in verband met de overal veenhoudende grond werkten evenmin in het voordeel. Bovendien kwam men buiten de bebouwde kom al snel in natuurgebied of in een andere gemeente, dus veel uitbreidingsmogelijkheden waren er niet.

Scheepswerven waren weliswaar een gegeven in Zwartsluis, maar andersoortige bedrijven, al dan niet verbonden met de scheepvaart, behoorden ook tot de bekende vaste waarden. Besto, Buisman en Interfloor bestonden rond 1970 respectievelijk een halve, een hele en anderhalve eeuw. Ook de bakkerijen van Bakker, Blei en Van Dijk vormden een voorname pijler voor de lokale bedrijvigheid.

<< Verlopende getij (4/8) Vervoer op wielen (6/8) >>